We praten als inwoner van Nederland gemiddeld twee jaar van ons leven over het weer, zo las ik in de krant. Dat is best veel, zeker in deze weken waarin het weer alsmaar hetzelfde is. In deze column werk ik er flink aan mee om aan mijn eigen twee jaar praten over het weer toe te komen. Voor een man als ik (gemiddelde leeftijdsverwachting 80,2) zou 2,5% van mijn leven opgaan aan praten over het weer. Dat is best veel. Klopt het ook? We zouden het kunnen gaan meten dit jaar. Gewoon allemaal een stopwatch meenemen en die indrukken zodra je over het weer begint te praten en weer uitzetten als het gesprek over het weer voorbij is. In 2020 zouden we dan 9,125 dagen over het weer gepraat moeten hebben, dat is 219 uur per jaar. Of de uitkomst betrouwbaar is, weet ik niet, omdat het bijhouden van de hoeveelheid tijd dat je over het weer gepraat hebt, natuurlijk ook weer telt.
Ik kom er op omdat je op twee manieren met tijd om kunt gaan. De ene manier is turven. In onze samenleving wordt heel vaak zo met tijd omgegaan. Thuiszorgmedewerkers moeten turven hoeveel minuten ze bij de klant doorbrengen en dat rapporteren aan kantoor die het rapporteert aan de zorgverzekeraars. In het onderwijs moeten zoveel minuten per week besteed worden aan de afzonderlijke vakken. Deze manier van met tijd omgaan is afkomstig van het Griekse woord ‘chronos’ wat je terug ziet komen in woorden als chronometer en chronologisch. ‘Chronos’ is kloktijd. Het gaat dan om het turven van hoeveelheden tijd. En dat wordt door werkgevers en verzekeraars massaal gecontroleerd. Hetzelfde gebeurt bij het tellen van hoeveelheden. Hoeveel bezoekers waren er bij de voetbalwedstrijd of in de kerstnachtdienst? Hoeveel klanten had het VVV-kantoor? Groei of krimp? Aantallen worden in onze cultuur heel belangrijk gevonden. Logisch. Want wat werkelijk belangrijk is in het leven, is niet meetbaar. Omdat we niet kunnen meten wat echt belangrijk is in het leven, hebben we dus maar belangrijk gemaakt wat we kunnen meten. Dat vind je in alle sectoren van onze samenleving terug. Geen wonder dat er zoveel stress is.
Het Grieks kent ook een ander woord voor tijd. Dat is het woord ‘kairos’. ‘Kairos’ is een bepaalde tijd, een moment dat er werkelijk wat gebeurt dat betekenis en kwaliteit in zich heeft. Het Nederlands en Fries kent zo’n woord niet. Bij ‘kairos’ gaat het niet om kloktijd en niet om aantallen, maar om een betekenisvolle gebeurtenis. Dat maakt dat ‘kairos’ niet te meten is, tenminste niet in aantal minuten. Een verzekeringsagent die op humeurige wijze een klant 30 minuten lang spreekt, heeft keurig 30 ‘chronos’-minuten gewerkt die hij doorgeeft aan zijn superieur. Maar aandacht voor de ander was er niet. ‘Kairos’-tijd wordt niet vergoed door de zorgverzekeraar, want die is niet te meten. Maar die ene keer dat de dokter gaat zitten en uitspreekt dat ze het zelf ook heel naar vindt wat de ander overkomen is, dan gebeurt er iets dat waarde heeft.
Laten we in 2020 gaan voor ‘kairos’, voor bijzondere momenten. Om die zelf mee te maken en te geven aan anderen. Er is sprake van ‘kairos’ als ik gepakt wordt door een indrukwekkende film, een mooi boek dat (mijn definitie van een mooi boek of goede film) mijn kijk op het leven verandert. Er is sprake van ‘kairos’ als ik ongelofelijk genoten heb van een spannende pot op de tennisbaan die ik nipt verloor, van een bijzonder moment met vrouw of kinderen, van muziek die me meenam, als ik opknap van een goed gesprek. Dan is er iets gebeurd dat het leven waarde geeft.
En vast zal zo’n moment er ook komende zomer zijn, als ik ongelofelijk geniet van het mooie weer. Veel kairos in 2020 toegewenst!
Gepubliceerd in Dorpsblad Langweer, december 2019