Ons land is op veel terreinen in crisis. Dat is heftig en dat baart me zorgen, al is wat in Oekraïne gebeurt natuurlijk veel erger. Ik wil er in deze column wat over presentie zeggen, want ik denk dat het daar vaak aan ontbreekt.
Presentie gaat over er-zijn. Er helemaal zijn. Echt en beschikbaar. Het is Andries Baart die rond het jaar 2000 de presentietheorie heeft ontwikkeld. Andries Baart is theoloog. Zijn presentietheorie wordt omarmd in heel de hulpverlening, in de zorg en dringt ook het onderwijs en welzijnsorganisaties binnen. Zijn gedachten zijn zeer de moeite waard, juist in onze ingewikkelde samenleving. Andries Baart volgde een aantal jaren buurtpastores die werken in achterbuurten van grote steden. Hij onderzocht hun manier van werken en ondervroeg hen. Vanuit hun manier van werken kwam hij tot een totaal nieuwe manier van hulpverlening.
In zijn vuistdikke studie “Een theorie van de presentie” volgt hij een buurtpastor in een achterbuurt in Utrecht. De buurtpastor hoort van een oude mevrouw dat ze getreiterd wordt door kinderen uit de buurt. De buurtpastor zoekt contact met de kinderen. Niet om ze terecht te wijzen, maar om ze te leren kennen en erachter te komen waar zij mee zitten. Ze vertellen hem dat ze zich vervelen. Dat er geen plekken zijn waar ze lekker kunnen spelen en dat ze dan – zoals ze zelf opbiechten – soms ook wel oude mensen gaan treiteren. De buurtpastor blijft ze opzoeken en stelt ze vragen: “Wat zou je nodig hebben om te kunnen spelen?” De kinderen vertellen dat ze graag een basketbalveldje zouden willen hebben. De buurtpastor gaat dat niet regelen, maar vraagt wat de kinderen zouden kunnen doen om zo’n veldje in hun buurt te krijgen. De kinderen weten het niet, maar gaan navraag doen. Ze besluiten een brief te sturen aan de deelgemeenteraad en ze vragen de buurtpastor of hij wil helpen met het opstellen van de brief. Ondertussen zijn er mensen die het raar vinden dat hij zo vaak bij de kinderen is en wordt hij opgepakt omdat men hem voor een kinderlokker aanziet. De kinderen maken echter duidelijk dat hij er gewoon voor hen is, als een vriend en hij komt weer vrij. De brief heeft succes. De deelgemeenteraad geeft opdracht om een basketbalveldje aan te leggen. Het veldje werkt geweldig! Er ontstaat rond het veldje een gemeenschap in de wijk die leuke dingen gaat organiseren voor de hele buurt.
Zijn studie is voor hulpverleners geschreven. Dat zij zich helemaal moeten onderdompelen in de leefwereld van de ander, zich moeten laten ontredderen door de lastige situatie waarin anderen zitten mee te beleven, dat ze beschikbaar moeten zijn maar niets opdringen, dat ze met de ogen van de ander moeten kijken naar de werkelijkheid, dat ze niet moeilijk moeten doen als ze worden afgewezen. Hij stelt dat je mensen vertrouwen moet geven om zelf dingen te ondernemen, dat helpt ze pas echt. En een zekere ‘bedonderbaarheid’ noemt hij als een belangrijk criterium voor elke goede hulpverlening. Werkelijk present zijn, maatjes worden dus. Ik hoop dat hulpverleners zich dat steeds meer ter harte nemen. En kerken natuurlijk ook.
In een dorp als Langweer is groeien in present-zijn een mooi doel. Dat we niet de eigen denkbeelden opdringen en onze eigen vooroordelen centraal zetten, maar de met de ogen van anderen naar de situatie kijken. Dat we niet ons eigen belang verdedigen, maar ons verdiepen in het belang van de ander. Dat we niet onze eigen doelen doorzetten, maar bevragen wat de ander nodig heeft. Zo’n houding zou de wereld veel mooier maken. Wat let ons om daar in Langweer aan te werken?
Gepubliceerd in Dorpsblad Langweer, zomer 2022