24-25 februari 2011 – ‘Op Edom werp ik mijn schoen’.
De laatste weken ben ik in de ban van de omwentelingen in de landen van het Midden Oosten. Het meest werd ik geraakt door deze foto:
Een alleszeggend gebaar: het heffen van de schoen als teken van woede.
In Psalm 108 en in Psalm 60 staat het zinnetje: ‘Op Edom werp ik mijn schoen’. Dat zinnetje begreep ik nooit. Nu wel. Ik schreef er deze week een preek over voor 27 februari in Ysbrechtum. Ik heb de preek op de site gezet, zie hier: ‘Op Edom werp ik mijn schoen’.
15 februari 2011 – ‘Als Allah het wil’ en ‘uw wil geschiede’. (geplaatst in kerkblad PS, 18 februari 2011)
Via de televisie ben ik als één van vele honderden miljoenen kijkers getuige van de opstand van vooral veel jonge mensen tegen zittende dictators. In Tunesië en Egypte neemt men het niet langer. En ook in andere landen waar dictators de macht hebben broeit het. Men eist veranderingen. Het uitbuiten van het gewone volk en de mateloze verrijking van de onderdrukkende minderheid (vaak de clan rond de dictator) moet worden stopgezet. Ben ik hier getuige van een omwenteling die doet denken aan het omgaan van de muur tussen Oost- en West-Europa? De toekomst zal het uitwijzen.
Vreemd genoeg klinkt tijdens de grote demonstraties op de grote pleinen van deze wereld: ‘als Allah het wil’. Dat klinkt als een totale overgave aan de wil van Allah die ons als christenen ook wel bekend voorkomt. Maar het blijft bij me haken. Want is het niet precies andersom? Daar waar mensen de straat op gaan om te protesteren tegen onrecht en onderdrukking, daar komen ze toch zeker juist op voor de vrede en gerechtigheid die God wil? Vanwaar dan toch die bede ‘als God het wil’?
Ik moet terugdenken aan wat ik jaren geleden las in het redactionele commentaar van het Reformatorisch Dagblad. Het ging over een wetsvoorstel dat in de tweede kamer zou worden besproken (over abortus, euthanasie of koopzondagen, dat weet ik niet meer). De krant was er fel op tegen. De hoofdredacteur zag die wetgeving als een ingaan tegen de wil van God. En midden in dat artikel las ik opeens de zin: “Als die wet – als de HEERE het wil – wordt ingevoerd…..”. Heel vreemd is dat tussenzinnetje. Want daarnet had de hoofdredacteur uiteengezet dat die wet volgens hem helemaal niet de wil van God is. Het had daarom gepast bij zijn denken als hij had gezegd “Als die wet – wat de HEERE helemaal niet wil – wordt ingevoerd….”, maar dat schrijft hij niet. Ook op het plein van Caïro komt de frase ‘als God het wil’ vreemd bij me over. Zijn de betogers er niet van overtuigt dat het de wil van God is dat mensen niet worden uitgebuit en zomaar worden opgepakt? En toch klinkt er ook in die protesten tegen het onrecht dat het onrecht moet stoppen onder het voorbehoud van ‘als God het wil’.
Ergens heeft dat ook een sympathieke kant. Het laat groot respect zien voor de grootheid van God. Want het is natuurlijk uiterst riskant om te zeggen dat je weet wat God wil. In oorlogen is dat al te gemakkelijk gezegd: ‘God wil het!’ Voor we het weten spannen we God voor ons karretje. Maar ook al hebben we God niet in onze broekzak, toch kunnen we vanuit de Schriften wel een heleboel zeggen over wat God wil. Vrede, recht en gerechtigheid, pal staan voor hen die ten onder dreigen te gaan. De Schriften noemen dat op een paar duizend bladzijden de wil van God. En die begrippen komen allemaal samen als Jezus het heeft over het Koninkrijk van God. Dat is wat God wil. En daarvoor bidden we als we in de kerk het ‘Onze Vader’ aanheffen. “Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd, uw Koninkrijk kome, uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde”. “Uw wil geschiede!”
Helaas zijn deze woorden een heel eigen leven gaan leiden. Velen van ons hebben geleerd om achter elk gebed te bidden: ‘maar niet onze wil, maar uw wil geschiede’. Dan klinken deze woorden als een voorbehoud, net als bij de Moslim op het plein van Caïro en de hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Je hebt je uitgesproken en de Heer gevraagd om bijstand, misschien wel om redding. En dan zeg je: ‘maar niet mijn wil, maar uw wil geschiede’. Dat klinkt als: ‘als het zo niet mag gaan, maar als uw wil anders is, dan moet ik me daar maar bij neer leggen’. Het ‘uw wil geschiede’ is dan een andere manier voor zeggen geworden van ‘als God het wil’. Daarmee is de eigen betekenis van het ‘uw wil geschiede’ helemaal verdwenen. ‘Uw wil geschiede’ wil namelijk wat anders zeggen. Het is een gebed om het doorbreken van de wil van God zoals de vorige bede bidt om het doorbreken van Gods Koninkrijk (‘uw Koninkrijk kome’). Het is niet een oproep om je er maar bij neer te leggen als het anders gaat dan je graag had gewild. Welnee. Het is bidden om de grote doorbraak van de wil van God in deze wereld.
Vanmorgen lees ik in de krant dat een dergelijke opstand als in Caïro in Iran is neergeslagen. Mensen zijn neergeschoten, anderen in elkaar geslagen. Nee, dat is niet wat God wil. Dat is wat mensen doen die uit alle macht Gods Koninkrijk van zich af willen blijven houden. Die de macht willen houden en aan de touwtjes willen blijven trekken. Beelden zullen we er niet veel van te zien krijgen. Als we zondag bidden: ‘uw naam worde geheiligd, uw Koninkrijk kome, uw wil geschiede’, dan bidden we ook voor hen. Kome ùw koninkrijk! Geschiede ùw wil! Dat mensen het volhouden om daarvoor te strijden. En dat de grote doorbraak maar niet te lang meer mag duren.
Ave.