Voor het Friesch Dagblad schreef ik voorjaar 2009 deze recentie:
De Matthaüs-Passion als Matteuspassy: op het puntje van de stoel.
Ruim 500 bezoekers werden zaterdagavond verwend door een voortreffelijk barokorkest en uitstekend kamerkoor. Het speelplezier spatte ervan af, soms iets te letterlijk als de koorleden de markante Friese zinnen van Eppie Dam glunderend zongen. Hier werd gemusiceerd op het puntje van de stoel èn klonk Bachs Matthaüspassion voor het eerst in ‘ùs memmetaal’. Prachtig!
Er is niets mis mee om een nieuwe tekst te maken op een meesterwerk. Bach deed dit zelf met Pergolesi’s Stabat Mater. Jan Rot vervangt alle vrije teksten en liedteksten door commentaar of uitleg, wat soms de spanningsboog wat onderbreekt. Verder gaat hij vrij om met de tekst uit het Matteüs-evangelie. Rot creëert dus geen vertaling, wijkt van Matteüs af, maar ontroert zeker en laat ruimte over voor de twijfel van de hoorder. Eppie Dam heeft op zijn beurt Jan Rots tekst secuur in het Fries overgezet, rijk aan klank en binnenrijm, met “klaptût”, “Kappe! Kringen! Lit ‘m los!” en “Ik ken dizze kearel net!” als hoogtepunten.
Toch wat kanttekeningen. Soms had de nieuwe versie dichterbij de muziek kunnen blijven. Nu verliezen de kruismotieven die Bach laat zingen tijdens woorden als ‘gekreuziget’ hun functie, net als het vocale oproer onder het verdwenen woord “Aufruhr”. Bevreemdend vond ik het “Maria gûlt” op de plaats van “Erbarme dich” omdat juist daar de muziek alles heeft van een roep tot God. Sterk werkt wel het aansluitende “bestean’ jo wol?”. Door het “weinete bitterlich” van Petrus weg te halen heeft het lange melisme op die plek geen zin meer. “Skrieme” had daar na het kraaien van de haan prachtig geklonken. Maar waar Judas berouw toont, mag Petrus niet wenen. Want Judas en Maria Magdalena worden opgewaardeerd ten koste van Petrus, net als in het Maria-evangelie waar Maria de meest ingewijde is, zoals Judas dat is in het Judas-evangelie. Hoe populair zulke gedachten ook zijn in diverse boeken, wetenschappelijk gehalte hebben ze niet. Petrus zou zeggen: “No moat ’t net raarder wurde”.
Prachtige doorkijkjes levert de vergelijking met Grote Verzoendag op: de zondebok die de woestijn in wordt gestuurd (Judas) en het lam dat geslacht wordt (Jezus). Alleen: legt Rot hiermee niet net als Bach teveel nadruk op het kruis van Jezus als een offer? Het Matteüs-evangelie heeft namelijk geen offer-terminologie. Niet God verandert er door niet meer toornig te zijn nu Jezus gestorven is, maar de mensen zijn het die op grond van het gebeurde met Jezus veranderen moeten. En dat komt nu juist in de buurt bij wat Rot zeggen wil.
Ook al mag het her-talen wat mij betreft dus nog wel even doorgaan, Eppie Dam leverde in het kielzog van Jan Rot een indrukwekkende prestatie in zijn poging om de tekst van de Matthaüs-Passion dichterbij te halen. En hulde aan de uitvoerenden onder de solide leiding van Gerben van der Veen, die ook de luisteraar op het puntje van de stoel liet zitten.
Aart C. Veldhuizen, Sneek.
Matteuspassy, J.S.Bach, neffens de Nederlânse ferzy fan Jan Rot yn it Frysk oerset troch Eppie Dam. Grote Kerk Leeuwarden, zaterdag 28 maart 2009 (premiêre). Kaemerkoor Capella ’92, Bernekoar PCBO Smellingerlân, Barokorkest Florilegium Musicum en zes solisten, o.l.v. Gerben van der Veen. 500 bezoekers. Herhaling zaterdag 29 maart in de Roomse Tsjerke in Heerenveen (uitverkocht).